Klopt het verhaal achter de grote grazers?

Bij alle natuurfilms die ik gezien heb over gnoe's, zebra's en andere kuddedieren, zie je dat deze dieren in kuddeverband grote afstanden (1500km) afleggen, brede gevaarlijke rivieren oversteken, om door de verschillende jaargetijden heen voedsel te vinden. (Enkele ecologen die in Afrika onderzoek hebben gedaan hebben me dit bevestigd.) Dergelijke films kunnen hier niet meer gemaakt worden. Als je het kuddegedrag afspiegelt op West-Europa (vele honderden jaren geleden ten tijde van Ben Hur, de Romeinen of nog langer terug), dan zou ik me voor kunnen stellen dat die dieren in de wintermaanden op de Veluwe of in de Ardennen liepen om op zanderige, drogere grond onder de beschutting van bomen te overwinteren en dat ze in het voorjaar de lager gelegen delen van Nederland opzochten, om daar het in de zomermaanden groeiende voedzame gras op te eten.

In Nederland word op verschillende manieren door diverse natuurorganisaties getracht een soort oernatuur te imiteren. Daarbij worden diverse diersoorten ingezet die het jaarrond in een bepaald gebied lopen. Om verschillende redenen, die ik hierna zal verduidelijken, gaat dit beheer eigenlijk tegen de natuur in.

Om te beginnen word namelijk de hierboven beschreven natuurlijke drang om rond te trekken onmogelijk gemaakt. Hierdoor kunnen de dieren er niet voor kiezen om in de verschillende getijden en bij diverse weersomstandigheden hun biezen te pakken om bijvoorbeeld een drogere plaats op te zoeken.

De natuurlijke selectie, waarbij de zwakkere dieren een prooi vormen voor bijvoorbeeld wolven is door de afwezigheid van deze dieren niet mogelijk. Als er niet in het aantal dieren wordt ingegrepen rest alleen de hongerdood. Door de voortplanting en de afwezigheid van roofdieren stijgt immers het aantal dieren. Het natuurlijk evenwicht tussen prooi en roofdieren is en blijft ontwricht doordat de mens ook last heeft van de roofdieren. Daar komt nog bij dat het rondtrekken met de kudde ook een natuurlijke selectie is, onder andere de conditie en de benen worden dan op de proef gesteld.

De natuur wordt in Nederland bepaald door het voorkomen van diverse planten, hoe meer verschillende (liefst zeldzame) planten, hoe beter de natuur. Hierin schuilt voor wat betreft de grote grazers volgens mij het grootste probleem. Er is immers geen natuurlijke situatie. Er worden in een redelijk klein gebied een aantal dieren toegelaten waarvoor in de winter net wel, net niet genoeg eten is. In tegenstelling tot het natuurlijke, waarbij door een grote kudde ineens een groot stuk wordt kaal gevreten, zijn er in het voorjaar te weinig dieren om de explosieve groei in het voorjaar weg te vreten. Op deze manier worden alleen de smakelijke planten weggevreten en kunnen de minder smakelijke zich sterk ontwikkelen, ze gaan dan de smakelijke planten overheersen (oneerlijke concurrentie).

Kortom, op de wijze waarop de te kleine natuurgebieden in Nederland beheerd worden met de "grote grazers" ontstaat een onnatuurlijke natuur. De opper-vlakten zijn te klein om een gevarieerde flora en fauna te verkrijgen, waarin voldoende afwisseling is in bosachtig terrein en open vlaktes, waardoor de dieren enigszins rond kunnen trekken en waar diverse roofdieren en aaseters zich kunnen handhaven en voor een redelijk natuurlijk evenwicht kunnen zorgen. Voor een redelijk functionerend eco-systeem is minimaal 20.000 Ha nodig, minimaal twintig keer zo groot als het eiland Tiengemeten.

En de oplossing is zo simpel. Waarom de dieren het hele jaar in een gebied laten lopen als dit tegen de natuur in zijn algemeen, maar ook tegen de natuur van het dier in gaat. Ik ga er van uit dat de run-deren van nature in de zomer de open vlaktes van Nederland kaal vreten. Dan laten we de dieren in de zomer de natuurgebieden bij houden. In de winter worden ze in een ruime droge stal goed verzorgd en gevoerd.

De natuurlijke selektie proberen we zo goed mogelijk te imiteren door de dieren die niet met de koppel mee kunnen en die dieren die hulp nodig hebben bij het werpen van hun kalf uit de koppel te halen. Dit in plaats van langzaam laten creperen, door honger of een kalf wat er niet uit kan, waarna het door maden (bij gebrek aan aaseters) op wordt gegeten. Die uitgeselecteerde dieren worden (in vergelijking met de natuur) op een zo goed mogelijke manier geslacht, waarna ze ons ook nog van nut kunnen zijn als ecologisch opgegroeid rundvlees, vol van de natuurlijke smaak.

Geloof me, op deze manier wordt de natuur, de volks- en diergezondheid en het dierenwelzijn op een verantwoorde wijze gediend.

Zowel met voor- als tegenstanders wil ik hier graag over discussiƫren.

Freek Ampt, Goudswaard